Onderzoek naar de rol van de placenta in de foetale ontwikkeling

Zo’n 40% van de kinderen met een aangeboren hartafwijking heeft op schoolleeftijd leerproblemen of een ontwikkelingsachterstand. De hersenontwikkeling van deze kinderen loopt in de baarmoeder al achter, zo blijkt uit eerder onderzoek. Mogelijk is er bij deze hartekinderen tijdens de zwangerschap een andere ontwikkeling van de placenta, waardoor de ontwikkeling van de hersenen wordt beïnvloed. In het innovatieve project Placenta Neurodevelopment van het LUMC Leiden en het UMC Utrecht wordt onderzocht welke rol de placenta heeft in de foetale ontwikkeling bij kinderen met een hartafwijking.

Rol van de placenta

Tijdens de zwangerschap zorgt de placenta voor uitwisseling van zuurstof en voedingstoffen van moeder naar kind. Dit belangrijke vaatrijke orgaan wordt vroeg in  de zwangerschap aangelegd. De placenta speelt daarnaast een cruciale rol in de ontwikkeling van de hersenen, door o.a. de afgifte van groeifactoren.

Afwijkingen in de placenta geven een verhoogde kans op complicaties tijdens de zwangerschap, zoals een hoge bloeddruk of zwangerschapsvergiftiging. Problemen met de ontwikkeling van de placenta geven ook een grotere kans op een groeivertraging van het ongeboren kind.

Op zoek naar de oorsprong van hartafwijkingen

In de vaatontwikkeling (en dus de ontwikkeling van de placenta) spelen allerlei genen een rol. Diezelfde genen spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van het hart. Dat maakt fundamenteel onderzoek naar de invloed van de placenta op de (hersen)ontwikkeling bij ongeboren kinderen met een hartafwijking zo belangrijk! Het geeft namelijk ook inzichten in de oorsprong en de gevolgen van de hartafwijking.

We willen begrijpen waarom sommige kinderen een hartafwijking krijgen en andere niet.

Maartje Snoep, arts-onderzoeker LUMC placenta neurodevelopment

Maartje Snoep

Arts-onderzoeker en promovenda in het LUMC

Onderzoek Placenta Neurodevelopment

Met financiële steun van Stichting Hartekind konden onderzoekers van het LUMC Leiden en UMC Utrecht starten met het project Placenta Neurodevelopment. Dit onderzoek was gericht op het gedetailleerd bestuderen van de placenta van pasgeborenen met een hartafwijking.

Placenta weefsel onder microscoop

De onderzoekers hebben placenta’s van zwangerschappen waarbij het ongeboren kind een hartafwijking had vergeleken met ongecompliceerde zwangerschappen. Hiervoor hebben ze gebruik gemaakt van Dopplers waarmee ze de doorbloedingspatronen konden analyseren. Ook zijn de placenta’s door een gespecialiseerd placenta-patholoog bestudeerd onder de microscoop. De aanpak van dit onderzoek is uniek te noemen, vanwege het detailniveau waarop de placenta’s zijn geanalyseerd.

Kennis over het ontstaan van aangeboren hartafwijkingen, draagt eraan bij om in de toekomst meer te kunnen doen aan preventie en risico-inschatting. Hiervoor worden momenteel vervolgstappen gezet.

Betrokken centra en onderzoekers

Onderzoeksleider: Prof. Dr. Monique Haak (Gynaecoloog, LUMC)

Uitvoerend onderzoeker: Maartje Snoep, arts-onderzoeker en promovenda (LUMC)

Dr. Lotte van der Meeren, placenta patholoog (LUMC)

Betrokken medisch centra

  • LUMC Leiden; centrum aangeboren hartafwijkingen Amsterdam-Leiden (CAHAL)
  • UMC Utrecht (UMCU)

Onderzoekers

Maartje Snoep, arts-onderzoeker LUMC placenta neurodevelopment

Maartje Snoep

Arts-onderzoeker en promovenda in het Leids Universitair Medisch Centrum, CAHAL (centrum aangeboren hartafwijkingen Amsterdam-Leiden)

Prof. dr. Monique Haak

Hoogleraar verloskunde met als aandachtsgebied de foetale geneeskunde, in het bijzonder aangeboren hartafwijkingen, in het Leids Universitair Medisch Centrum; CAHAL (centrum aangeboren hartafwijkingen Amsterdam-Leiden)